Protestantse werkethiek

  • vr, 05 jan 201820:15

Werkethiek heeft te maken met de drijfveren van de mens oftewel de vraag: ‘waar kom jij je bed voor uit?’ Mensen komen niet zomaar in beweging. Bewegen kost energie en als daar geen doel en resultaat tegenover staat dan is het verspilling. Zonder al te diep op allerlei motivatietheorieën in te gaan zou je kunnen zeggen dat er twee soorten drijfveren zijn: de materiële- (eten, hypotheek, zekerheid) en de morele drijfveren.


Wat is werkethiek?

  • De innerlijke gedrevenheid om arbeid te verrichten zonder dat daar direct een (financiële) beloning tegenover staat.

Werkethiek heeft te maken met de drijfveren van de mens oftewel de vraag: ‘waar kom jij je bed voor uit?’ Mensen komen niet zomaar in beweging. Bewegen kost energie en als daar geen doel en resultaat tegenover staat dan is het verspilling. Zonder al te diep op allerlei motivatietheorieën in te gaan zou je kunnen zeggen dat er twee soorten drijfveren zijn: de materiële- (eten, hypotheek, zekerheid) en de morele drijfveren.

Weber publiceerde in 1905 het geschrift: ‘protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme’. Hij onderzocht daarin de relatie tussen het Calvinisme en het Kapitalisme. In de landen waar de calvinisten (puritijnen) sterk geworteld waren bleek het kapitalisme goed te gedijen. Je zou dus kunnen veronderstellen dat het Calvinisme het kapitalisme in de hand werkt. Onderzoek van Weber toonde overigens aan dat niet zondermeer gesteld kan worden dat Calvinisme tot kapitalisme leidt maar het is wel een goede voedingsbodem gebleken.

De betekenis van arbeid
De wijze waarop mensen door de jaren heen tegen het begrip ‘arbeid’ hebben aangekeken is nogal divers.

  • Arbeid is slavernij (Grieken)
  • Arbeid dient het socialistische doel (Lenin)
  • Ora et Labora (Benedictijnen)
  • Arbeid brengt de geest tot reinheid (Geert Grote)

Met de komst van het protestantisme is er in het denken over arbeid iets veranderd. Zo zegt lllich: ‘Luther was de uitvinder van de moderne leer dat er iets inherent waardevol en prijzenswaardigs is aan arbeid; dat de mens die in de hitte van de dag zijn taak verricht, op één of andere wijze God meer behaagt dat hij die er in de schaduw zijn gemak van neemt’.

In zijn denken over arbeid ging Calvijn een stapje verder dan Luther. Volgens Luther moest het geloof gerealiseerd worden ‘in vocatione’ (met de arbeid waartoe men geroepen is) maar volgens Calvijn moest dat gebeuren ‘per vocationem’ (door de arbeid), m.a.w. de arbeid was een instrument om God eer te bewijzen. Aan het succes van de arbeid kon de gelovige als het ware Gods gunst herkennen.

Mensen die succes hadden in hun arbeid zagen in dat succes een zegen van God. In het oude testament zijn voorbeelden te over dat mensen die genade vonden bij God met aardse rijkdommen gezegend werden (Abraham, Job, Salomo; ‘hun koren en hun most vermenigvuldigde’). Trekken daarvan zijn bij de huidige calvinisten nog wel eens te vinden.

Vanaf de tijd van Calvijn stamt het woord ‘beroep’. Daar zit het woord ‘roeping’ in. Een christen heeft de roeping om zijn arbeid te verrichten op de plaats waar God hem gesteld heeft. Als God jou de gave heeft gegeven om muziek te maken dan behoor je die gave in te zetten tot Gods eer. Het is dan ook niet verwonderlijk dat mensen vroeger hun leven lang gewerkt hebben aan de bouw van een kerk: vader als steenhouwer zorgde voor de fundering, de kleinzoon legde de laatste loodjes als dakdekker.

Christelijke roeping tot arbeid
Wie kent deze teksten niet?:

  • Ga tot de mier gij luiaard, ziet haar werken en wordt wijs
  • Ledigheid is des duivels oorkussen
  • In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood verdienen
  • Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen …

In het licht van het protestantisme heeft arbeid een andere betekenis gekregen. Typerend voor de calvinistische moraal zijn onderandere de volgende punten:

  • Een algemeen taboe geldt voor ijdelheid
  • verspilling is zonde, matigheid is een christelijke deugd
  • Zelfgenoegzaamheid en mislukking zijn uit den boze
  • ambitie en succes zijn tekenen van Gods gunst
  • Het teken van zonde is armoede, Gods gunst manifesteert zich in welvaart.

Er is vanuit het protestantisme een innerlijke drang om te presteren hetgeen een goede voedingsbodem bleek te zijn voor het kapitalisme.

Daarmee onderscheidde het calvinisme zich van o.a. het katholicisme. Dat kwam duidelijk tot uitdrukking in het merkwaardige onderscheid tussen Katholieke en Protestantse dienstbodes aan het begin van de 20e eeuw. De katholieke dienstbodes waren over het algemeen dagloners, de protestantse dienstbodes echter week-loners.

Het essentiële verschil is de tijd die er zit tussen de inspanning en de beloning. Dit noemen we ‘uitgestelde behoeftebevrediging’. Het verschil in geloofsbeleving heeft dus ook invloed op de werkethiek. De katholieke kerk kent de (vrijdagse) biecht en het tijdsbeslag tussen de zonde en de vergeving is dus maximaal een week. Bij de protestanten vindt de eindafrekening plaats na het leven. Zelfs zonder dat een mens de zekerheid heeft om zalig te worden kunnen zij hun hele leven een toegewijde levenshouding laten zien (al of niet in het ‘akelig zwart’).

Protestantse ethiekschaal
McClelland (1953) was de eerste die een aanzet gaf voor onderzoek naar ethiek. Hij ontdekte dat need for achievement, de drang om te presteren, een element was dat sterk in de opvoeding van Amerikaanse ouders naar voren kwam.  Dat heeft ertoe geleid dat er een generatie Amerikanen is ontstaan die erin geloven dat alles maakbaar is als je je er maar voor inzet. Dit is de grondslag van het Angelsaksische denken. Campbell (1987) stelt dat PWE een succes-ethiek is omdat de kern van de ethiek de opvatting aanhangt dat hard werken, sparen en verstandig investeren mettertijd leiden tot succes. De keerzijde hiervan is dat deze levensstijl (type A gedrag) leidt tot gezondheidsklachten en fenomenen als stress en burn-out.

In de vragenlijst die Furnham in 1990 ontwikkelde komen de begrippen naar voren die te maken hebben met het hart van de Protestantse Ethiek.: hard werken, streven naar winst, geen verspilling van middelen, vermijding van ijdelheid.

Later onderzoek heeft aangetoond dat protestantse werkethiek in de huidige tijd niet zozeer te maken heeft met de geloofsopvatting van mensen maar verweven is in de westerse cultuur (Simone Modrack 2008). Je zou beter kunnen spreken van een Noord Europese werkethiek.

Bijbelteksten die aanzetten tot noeste arbeid zijn vervangen door begrippen als:

  • Tijd is geld
  • Stilstand is achteruitgang

Heden ten dage horen we mensen spreken over een jachtig leven, een tredmolen waarin weinig tijd voor ontspanning is. De huidige mens kan maar moeilijk genieten van de stilte. Winnubst zegt in zijn boek ‘het westerse tijdssyndroom’ dat de betekenis van de factor tijd in het westerse denken een steeds grotere plaats heeft ingenomen. Verspilling van tijd is zonde. De eerste tekenen dat de factor tijd belangrijk werd was zien in Munster waar eind 1400 de kerkklokken om het kwartier gingen slaan. Men had dus niet meer genoeg aan de tijdsindeling van een uur. Kijken we naar de huidige sportuitslagen dan wordt men afgerekend op honderdste van een seconde.

Vanuit psychologisch perspectief is het de vraag of we als mensen deze ontwikkeling ook hebben doorgemaakt. Gezien het aantal mensen dat ‘uit de bocht vliegt’ en met burnout verschijnselen hulp zoekt, lijkt het erop dat niet iedereen daar even goed mee om kan gaan. Dat roept om een hernieuwing van de Protestantse werkethiek waarin ‘stilte’ en ‘rust’ meer centrale begrippen zouden moeten worden.  Het is zonde als je niet stil kunt staan om  te genieten van de zegeningen die je hebt gekregen.